Geplaatst op woensdag 27 augustus 2003 @ 12:11 , 1117 keer bekeken
Judith Leyster, The Flute Player, ationalmuseum, Stockholm
De fluitspeler
Judith Leyster: Nederlandse schilderes behorend tot de Noord Nederlandse barok.
Zij werd geboren op 28 juli 1609 in Haarlem en is overleden in Heemstede op 18 februari 1660.
Tijdens haar verblijf in Utrecht onderging ze de invloeden van de Utrechtse Caravaggisten en in het bijzonder van Hendrick Terbrugghen. Omstreeks 1630 werd zij leerling van Frans Hals.
In 1636 trouwde Judith Leyster met de schilder Jan Miense Molenaer, met wie ze ook samen werkte.
Vlotte penseelstreek, harmonische kleuren en de karakteristieke lichtval van opzij kenmerken haar stillevens, portretten en genrestukken.
De fluitspeler is geen gewoon schilderij. Het is geen portret van een fluitspelende jongen maar meer een portret van de tijd. Een tijd waarin de gegoede burgers en kooplieden hun status bewust werden. Ook zij gingen in familiekring muziek maken en was het musiceren niet langer een voorrecht van de kerk of het hof. Het schilderij laat een zelfbewuste jongeman zien die op een traverso speelt. De traverso is een houten dwarsfluit die veel voorkomt in de barokmuziek. De viool op de achtergrond is ook een barok instrument. Gebouwd volgens de archaïsche bouwtraditie van de 17e eeuw. Lange hoekpunten die verraden dat er nog geen hoekblokken werden toegepast en de krans in een groef in het onderblad werd ingelaten. Een typisch barok kenmerk is de korte hals met vlakke toets die bekroond werd door een bijzonder gevormde schroevenkast en en een naar onze begrippen wat forse krul. De stemschroeven hebben de fraaie hartvorm zoals we die vaak tegen komen in die tijd. De snaarhouder daarentegen is van een grote elegantie die we ook terug zien in de f-gaten. De barok strijkstok met ivoren slof en fraai gevormde punt laten de welvaart van de 17e eeuwse burger zien.
De compositie van het schilderij is zeer verrassend. Dat het niet als portret bedoeld is zien we aan de manier waarop de jongen in een nogal ongemakkelijke houding, gedraaid tegen de lichtrichting in, in de linksonder hoek is geplaatst. Een beetje betrapt kijkt hij op; door wie wordt hij gestoord in zijn spel? Is het 't plotseling binnenvallende licht dat hem verrast? De eigenschaduw in de kleding en het licht/donker spel maakt het schilderij levensecht en geeft de jongen een grote plasticiteit waardoor hij in de ruimte komt staan die versterkt wordt door zijn slagschaduw op de muur. Het bijzondere lichtspel zoals we dat ook kennen Terbrugghen en andere Utrechtse Caravaggisten maakt van de viool op de muur een monument. Loskomend van de muur door de schaduwpartij erachter wordt het een tweede blikpunt in het schilderij. Een statussymbool.
http://www.vioolweb.nl/magazine/judith_leyster.htm
zie ook:
http://home.student.uva.nl/frederique.vanderstelt/